NIDF met Logo
NIDF
Software

Capture One 11

RAW bewerken

Het is goed dat er wat te kiezen valt, ook, of zeker als het gaat om software voor het bewerken van je foto’s. Adobe is dan heerser op de professionele markt, er zijn al veel alternatieven en er komen er nog steeds bij. Een al heel lang bestaand alternatief is Capture One, dat ooit ontwikkeld is als de software waarmee de studio-fotograaf fotografeerde als hij/zij een Phase One digitale achterwand had. En die taak vervult het programma nog steeds, althans wanneer je de juiste versie hebt, maar inmiddels kun je het ook gebruiken om de RAW-bestanden van vrijwel elke digitale camera om te zetten in foto’s.

Alternatief

Die achtergrond als programma voor de studio-fotograaf kun je nog steeds terugvinden in het programma. Zo is het werken in sessies nog steeds een optie en is het catalogus gedeelte wat onderontwikkeld. Maar omdat digitale achterwanden, na de overstap van scannende achterwanden naar one-shot systemen nooit van anti-alias filters waren voorzien is het onderdrukken van de bijbehorende beeldfoutjes diep in de software verankerd, terwijl het een kunstje is dat pas later onderdeel van bijvoorbeeld Lightroom is geworden. En Capture One bevat nog een flink aantal opties die voor studiofotografen handig of belangrijk zijn en die je in Lightroom niet zult aantreffen. Bijvoorbeeld de mobiele App waarmee assistenten en anderen mee kunnen kijken naar wat er gemaakt wordt. Lightroom wint het waar het gaat om de geïntegreerde database en extra opties als het maken van klantpresentaties op het web. En de integratie met Photoshop gaat verder door de mogelijkheid om de RAW-bestanden als ‘slim-object’ in een Photoshop-laag te gebruiken, iets dat nu eenmaal alleen mogelijk is doordat beide programma’s precies dezelfde software gebruiken voor het verwerken van de RAW-bestanden. En hoewel je bij Lightroom de interface een beetje aan kunt passen, eigenlijk alleen door niet gebruikte onderdelen onzichtbaar te maken, kun je bij Capture One de gereedschappen in een zelf gewenste volgorde te plaatsen. Een handige mogelijkheid is om voor je gereedschappen dezelfde volgorde te kiezen als die waarin je de aanpassingen gebruikt.

Uiteraard zijn de aanpassingen die je aan de foto’s doet niet uitwisselbaar tussen beide programma’s, ze worden ook op een andere manier bewaard op je computer. Je kunt inmiddels wel de door de Adobe DNG-converter gemaakte DNG-bestanden zonder problemen in Capture One verwerken nadat die optie een poosje door PhaseOne is tegengehouden. Dat is geen belemmering meer voor een overstap, wel moet je de RAW-bestanden daarna opnieuw bewerken en moet je met een nieuw programma leren werken en de instellingen aan je smaak aanpassen.

Kwaliteit

Bij het vergelijken van de kwaliteit gaat het om een paar technische zaken zoals de scherpte en kleurweergave van het eindresultaat. Daarnaast spelen onderdelen als de snelheid en de werking, de manier waarop je de mogelijkheden krijgt aangeboden een rol. De interface van beide programma’s is anders, maar wanneer je aan één van beide gewend bent werkt dat programma ongetwijfeld het handigste, dus daar is in een vergelijking weinig zinnigs over te zeggen. Scherpte kun je meten als je een testkaart als vergelijking neemt. Althans, je kunt dan meten of er verschil is in de weergave van details. Daarbij moet je dan wel kijken naar de instellingen in beide programma’s die daar mogelijk invloed op hebben en proberen beide programma’s zo goed mogelijk in te stellen.

Maar de scherpte-indruk is dan weer iets anders, daar spelen ook zaken als gezichtsbedrog en smaak een rol, wat dan ook weer geldt voor de weergave van de onscherpte, die ook meer of minder beïnvloed kan worden door de keuze voor de hoeveelheid verscherping. Kleurweergave zou je ook kunnen meten, maar wanneer je de software optimaal gebruikt en een speciaal camera-profiel maakt wordt bij beide de weergave van de standaard Macbeth kaart zo nauwkeurig dat er weinig meer over te melden valt.

Scherpte

In principe beschikken Capture One en Lightroom over drie instellingen die invloed hebben op de scherpte. Dat zijn de helderheid, klaarheid bij Capture One, de verscherping in het programma en tenslotte de verscherping bij de uitvoer die afgestemd kan worden op het gewenste of verwachte gebruik van de foto. Wanneer je alle instellingen uitschakelt leveren beide programma’s precies dezelfde scherpte. Ga je met alle drie de mogelijkheden aan de slag dan zie je dat het effect van de verschillende instellingen bij de beide programma’s anders is, ga je voor het maximale dan zie je dat Capture One een iets hogere scherpte levert. De instellingen in beide programma’s kunnen nog hoger gekozen worden, maar daar protesteren mijn ogen tegen, want de instellingen kunnen ook zo hoog gekozen worden dat de foto zo ongeveer uit elkaar valt. De Helderheid/klaarheid geeft bij beide programma’s wel een extra scherpte-indruk, maar het effect op de gemeten scherpte is minimaal. Bij Capture One is de grootste winst aan scherpte te halen bij de echte instelling voor de verscherping, bij Lightroom levert die ook duidelijk winst, maar minder.

Hierboven een detail op 100% als resultaat van de bewerking in Capture One Hierboven een detail op 100% als resultaat van de bewerking in Lightroom

De verscherping voor de uitvoer, gekozen is voor beeldscherm, levert dan bij Capture One nog slechts een heel kleine winst. Bij Lightroom is de winst aan scherpte door de afsluitende verscherping bij de uitvoer juist heel groot. Een nadeel van die laatste instelling is uiteraard dat je niet vooraf ziet wat het effect zal zijn. Het uiteindelijke verschil in scherpte tussen beide programma’s is dan niet groot meer, maar zoals duidelijk zal zijn, heel erg afhankelijk van de gekozen instellingen.

De afbeelding hierboven is alleen bedoeld voor het vergelijken van de scherpte, andere verschillen zoals de kleur of de contrastcurve zijn nog weer hetr gevolg van een enorm aantal andere instellingen en die kunnen er ongetwijfeld ook voor zorgen dat de verschillen kleiner of nog groter worden.

Lagen

Beide programma’s kunnen ook aanpassingen op slechts een deel van de foto toepassen. Capture One spreekt daarbij van lagen en het mooie is dat je elke in het programma aanwezige aanpassing in zo’n laag kunt gebruiken met geschilderde of verlopende maskers als selectiemiddel. Bij Lightroom is het lijstje mogelijkheden in de lokale aanpassingen beperkt, ook zijn ze op een gegeven moment, als het er veel worden, niet meer zo goed uit elkaar te houden. Wel kun je er dan voor kiezen, met als nadeel een heel groot extra bestand, om het RAW-bestand als ‘slim-object’ in Photoshop met aanpassingslagen aan te passen, dat biedt nog meer mogelijkheden en overzicht van de gedane aanpassingen.

Als je kijkt naar wat andere zaken, zoals de hoeveelheid informatie die je uit overbelichte gedeeltes terug kunt winnen, dan leggen beide programma’s de grens precies op dezelfde plek, alles wat nog lichter was blijft wit (of grijs). De kleurweergave is in eerste instantie wel iets anders. De studio-opname leek me in Capture One net even nauwkeuriger wat betreft de kleur, maar bij een buiten opname vond ik de voorkeuzes voor daglicht of bewolkt voor de witbalans bij Capture One bij de gebruikte voorbeeldfoto vreselijke resultaten opleveren. Maar dat valt allemaal aan te passen en bij te stellen. Voor serieuze RAW-verwerking is Capture One absoluut een waardig alternatief, ik denk dat het wel even duurt voor je er aan gewend bent als je nu ergens anders mee werkt. Je kunt het programma Capture One 30 dagen uit proberen in een volledig functionele versie.