Een Nikon 105 mm ƒ/2.0 objectief lijkt in eerste instantie gewoon een mooi portret objectief, de twee toegevoegde letters aan de naam, DC wat blijkt te staan voor ‘Defocus Control’ maken het vervolgens tot een geheimzinnig objectief, dat kennelijk in elk geval ook bedoeld is als portretobjectief. De buitenkant laat zien dat het een oud ontwerp is, heel mooi overigens, alles inclusief de uitschuifbare zonnekap is van metaal.
Het blijkt één van de weinige objectief ontwerpen waar patent op rust, en wel in 1998 aangevraagd en verkregen. De bouw is heel speciaal omdat er voor een op zich vrij normaal objectief nog twee lenselementen aangebracht zijn waarvan door middel van een extra sturing de onderlinge afstand kan worden veranderd. Die twee extra lenzen zijn een positief en een negatief lenselement, een combinatie die je al kunt vinden in de alleroudste objectieven en waarmee door gebruik van verschillende glassoorten afwijkingen, aberraties, in de afbeelding kunnen worden gecorrigeerd.
Het wijzigen van de afstand tussen die twee lenzen zorgt voor een wijziging in die correcties, wat je vooral terug vindt in de manier waarop onderwerpen buiten het scherptevlak worden afgebeeld. Vandaar de naam: controle over wat onscherp is. Overdrijf je die controle dan levert de constructie zelfs een softfocus objectief op. Wanneer je er mee gaat fotograferen en de verschillende instellingen uitprobeert blijkt het een heel speciaal objectief te zijn. In zekere zin zijn het drie objectieven, althans je kunt het op drie verschillende manieren gebruiken die elk toch wel anders uitziende foto’s op leveren, hoewel de verschillen soms subtiel zijn.
Wanneer je besluit om de voorste met DC gemerkte ring gewoon op de neutrale midden instelling te laten staan heb je een mooi portretobjectief dat vanaf ƒ/2.8 serieus scherpe resultaten oplevert. Het is geen modern ontwerp, de auto-focus motor moet in de camera zitten, waardoor de AF op een aantal nieuwe body types niet zal werken. Maar dat is de eerste manier om het objectief te gebruiken, gewoon als een heel mooi en lichtsterk portret objectief. En bij deze brandpuntsafstand is de scherptediepte al heel mooi klein en de onscherpte wordt op zich keurig weergegeven.
Maar daar kun je nog wat aan doen, dat is waar de Defocus Control namelijk invloed op heeft, de weergave van de onscherpte. Hoewel je dan ook direct te maken krijgt met discussies over wat nu mooi is bij onscherpte. En dat zijn discussies waar geen eind aan is en gelukkig heeft iedereen daar recht op een eigen smaak.
De instelling voor de DC kan twee kanten op gekozen worden, aangeduid met een ‘F’ en een ‘R’, die staan voor front en rear, voor en achter. Wat die instelling en keuze doet is de weergave van de onscherpte beïnvloeden, en hoe je ook kiest, zowel voor als achter het scherptevlak wijzigt de weergave van de onscherpte, alleen niet op dezelfde manier. De keuze op het objectief geeft aan waar de weergave van de onscherpte zachter wordt.
De keerzijde is dat de weergave van de onscherpte aan de andere kant van het scherptevlak juist minder zacht wordt, er ontstaan duidelijkere structuren, afhankelijk van wat er bijna te zien is. Nu komt onscherpte achter je onderwerp waarschijnlijk vaker voor dan de omgekeerde situatie. Het zou alleen een ingewikkelde keuze zijn wanneer er zowel voor als achter onscherpte in beeld is. Maar goed, dan kun je het systeem uitschakelen, of als je daar tijd voor en zin in hebt, er een montage van maken met de mooiste onscherpte uit verschillende opnames.
Zoals heel vaak kun je de aanpassing ook verder doorvoeren dan de ontwerper bedoeld had. Hier doe je dat door bij de DC-instelling een hogere waarde te kiezen dan de opening waarmee je fotografeert. Het gevolg is dat de correcties in het objectief een beetje mislukken, maar je krijgt er keurige overstraling en een echt heel mooi softfocus effect voor terug. De algehele scherpte loopt ook wat terug, maar de lijnen in je scherptevlak blijven wel mooi zichtbaar.
Iedere keer wanneer je de DC instelling wijzigt moet je ook opnieuw scherp stellen, want door de beide lenselementen anders te plaatsen wijzigt ook de focus van het objectief. Een kleine verandering in de beeldhoek hoort er ook bij. De auto-focus van de camera vangt dat wel op, maar krijgt er wel meer moeite mee als de aanpassingen wat verder gaan, zeker wanneer je de softfocus optie kiest. Wil je zeker zijn, dan is handmatig scherpstellen, op 100% live-view de aangewezen keuze.
Ook is het vast heel nuttig om de AF-correctie in je camera te gebruiken voor een combinatie van instellingen, diafragma en DC, die je het mooiste vindt om te gebruiken. De verschillen bij het gebruik van de DC instelling zijn nogal subtiel, en een heel klein verschil in de scherpstelling heeft vaak meer invloed op de onscherpte vlak achter het scherptevlak dan een wijziging in de DC-instelling. Vandaar dat het erg moeilijk is om bijvoorbeeld portretten te vergelijken die bij die instellingen gemaakt zijn. De meer technische opnames met een vast onbeweeglijk onderwerp zijn dan ook makkelijker en duidelijker, ook omdat er onscherpte op een grotere afstand van het scherptevlak aanwezig is.
Wanneer je bij een objectief denkt aan drie verschillende mogelijkheden in één objectief zal je snel aan de verschillende beeldhoeken denken die een zoom-objectief je kan leveren, met elk een heel ander soort mogelijkheden om je foto in te vullen. Bij de Nikon DC objectieven, naast de 105mm is er ook een 135mm versie, is er sprake van andere verschillen, die lopen van een ‘normaal’ portret objectief tot een soft-focus objectief, en daartussen dan de nogal complexe en soms niet zo opvallende aanpassingen aan de onscherpte die de Defocus control je biedt als je die gebruikt zoals eigenlijk de bedoeling is. De speciale APD-versie van het Fuji 56mm objectief is bedoeld om vergelijkbare effecten te krijgen, maar daar heb je minder controle over de effecten en het gaat ten koste van de lichtsterkte van het objectief, wat bij een ƒ/1,2 misschien niet zo heel erg is. Wanneer je zo nu en dan eens wat anders wilt bij een portretfoto lijkt zo’n DC objectief me een heel fijne optie, en het is een unieke Nikon optie, daar zorgt het patent voor, en misschien maakt ook de onduidelijkheid over de werking en mogelijkheden van het objectief het wel tot een zeldzaamheid. Maar het is ook een objectief dat wat studie vraagt voor je er uit gaat halen wat je wilt.
Met dank aan Tony Lujien voor de studiofoto's, en model Kathelijne.